De voormalige gemeente Haarlemmerliede Spaarnwoude is één van de initiatiefnemers van Het Groene Schip, een recreatie- en afscheidingswal die de Amsterdamse haven scheidt van de groene bufferzone Spaarnwoude. Op 1 januari 2019 is deze gemeente opgegaan in de gemeente Haarlemmermeer. Door gebrek aan informatie na de overdracht, heeft de gemeente Haarlemmermeer in samenwerking met de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied onderzoek gedaan naar Het Groene Schip. Op 23 maart 2020 is de Raad van Haarlemmermeer per brief geïnformeerd over de onderzoeksresultaten. Hiermee is grotendeels feitelijke en goed onderbouwde weergave van de situatie gegeven. Wel is naar mening van Afvalzorg op een aantal punten een nuancering op zijn plaats, om een onterecht negatief beeld over de toegepaste grond en bouwstoffen in het project te voorkomen.
Op Het Groene Schip noord is met name AVI-bodemas van de afvalenergiecentrales toegepast als IBC-bouwstof. Het brandbaar afval wat bij Afvalenergiecentrales wordt aangeboden kan voor een zeer beperkt deel (<3%) uit gevaarlijk afval bestaan. Deze gevaarlijke afvalstoffen zijn vaak hogere calorische stromen, zoals poetsdoeken, vuurwerk (verzadigd met water), bouw- en sloopafval, latex etc.. De (gevaarlijke) eigenschappen van dit afval wordt juist door verbranding ofwel thermische verwerking teniet gedaan. Ook mag de verbranding geen negatieve impact hebben op het proces of de kwaliteit van de reststoffen/bodemas. Er zijn op Het Groene Schip nooit AVI-bodemassen geaccepteerd die als gevaarlijk afval zijn geclassificeerd.
Zowel bij alle binnenlandse transport als bij de invoer van buitenlands afval wordt gebruikgemaakt van Eural (Europese afvalstoffenlijst)-codes. Gevaarlijke afvalstoffen zijn makkelijk te herkennen aan een sterretje(*) achter de Eural-code. Op Het Groene Schip zijn alle IBC-bouwstoffen van tevoren gemeld met de Eural-code en de herkomstlocatie. Ook zijn de exacte aangevoerde hoeveelheden bijgehouden en gedeeld met het bevoegd gezag. Er zijn op Het Groene Schip geen IBC-bouwstoffen gemeld en toegepast die als gevaarlijk afval waren geclassificeerd.
Een partij grond uit Duitsland is voor toepassing onderzocht op het standaard analysepakket en asbest. Het gehalte onkruidbestrijdingsmiddel, dat gemeten is in de bodem van de Duitse herkomstlocatie, bedroeg 0,28 µg/l, terwijl volgens de Nederlandse norm voor oppervlaktewater 4,4 µg/l is toegestaan. De toegestane norm is dus 16 keer hoger dan de gemeten gehalte in de bodem. Ook een tweede partij grond van dezelfde locatie overschreed bij lange na niet de toepassingsnorm. In de onderzoeksresultaten is aangeven dat de partij grond alleen maar met IBC-voorzieningen zou mogen worden toegepast. Hiermee wordt onterecht de indruk gewekt dat normen zijn overschreden. De stelling dat deze grond alleen onder isolatie-, beheers- en controlemaatregelen zou mogen worden toegepast is niet juist. Het is ook wettelijk niet mogelijk om in Nederland grond met IBC-maatregelen toe te passen, dat geldt alleen voor bouwstoffen. Overigens wordt er geen grond uit Duitsland meer aangevoerd.